Mantelzorgers met een migratieachtergrond ondersteunen
Juni 2023
Menal Ahmad is onderzoeker bij de faculteit sociale wetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij deed gedurende 4 jaar onderzoek naar dementiezorg in families met een migratieachtergrond en promoveerde hierover aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Trefpunt Odi gaat met haar in gesprek over hoe mantelzorgers beter ondersteund kunnen worden.
Vanwaar jouw interesse in dit onderwerp?
"Zelf heb ik een migratieachtergrond en ben met meerdere culturen opgegroeid. Vanuit deze ervaring hebben onderwerpen rond culturele diversiteit, migratie en sociale inclusie me steeds geboeid. Ook het begrijpen van de impact van gendernormen binnen familierelaties interesseert me. Zo wordt bvb. het geven van zorg, dus ook mantelzorg, in de meeste culturen gezien als een opdracht voor vrouwen. Voorgaand onderzoek laat zien dat mensen met migratieachtergrond meer obstakels ervaren in de toegang tot formele zorg en ondersteuning. Hierdoor blijft de zorg langer uitsluitend een taak die binnen de familie wordt opgenomen en lopen mantelzorgers het risico om overbelast te worden. Vermits mantelzorg in de eerste plaats gezien wordt als een vrouwelijke aangelegenheid, zijn het vooral vrouwen die hierdoor getroffen worden.
Mijn onderzoeksthema heeft ook een zekere urgentie. De toenemende vergrijzing van mensen met een migratieachtergrond maakt dat het belangrijk is om tijdig oplossingen te ontwikkelen wanneer we overbelasting van mantelzorgers willen voorkomen."
Wat was voor jou de meest verrassende vaststelling van jouw onderzoek?
"Vanuit de literatuur en de praktijk wordt vaak aangenomen dat iemands culturele achtergrond bepaalt hoe iemand zorgtaken ervaart en wat voor ondersteuning men nodig heeft. Mijn onderzoek toont dat meerdere aspecten van iemands identiteit een rol spelen. Wanneer de nadruk komt te liggen op de culturele achtergrond, verliezen we andere factoren uit het oog. Een voorbeeld uit mijn onderzoek: het geven van zorg wordt gedaan vanuit morele opvattingen over zorg voor een ouder familielid. Een mantelzorger geeft bvb. zorg vanuit liefde voor haar ouders of vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel. Gendernormen maken dat er in een familie vaak slechts één vrouw gehoor geeft aan die morele opvattingen. Familieleden die minder betrokken zijn onderschatten vaak hoe zwaar de zorg kan zijn. Dit bemoeilijkt binnen families gesprekken over de zorgtaken. Zo zie je hoe familierelaties dus een belangrijke factor zijn om de mantelzorgervaring goed te kunnen zien.
Afgezien van morele aspecten is het ook noodzakelijk om zicht te krijgen op de verwevenheid van de verschillende lagen van iemands identiteit. Dit heb ik gedaan aan de hand van intersectionaliteit: door te kijken hoe verschillende aspecten van iemands identiteit, levensgeschiedenis en ervaringen elkaar kruisen en beïnvloeden. Hieruit bleek dat iemands persoonlijke migratiegeschiedenis en de sociale klasse waarin men is opgegroeid een grote rol spelen in de mantelzorgervaring. Maar ook: in hoeverre de zorg gedeeld wordt binnen de familie en met formele zorg. Wat dit in de praktijk betekent verschilt per mantelzorger omdat andere identiteitsaspecten ook van invloed zijn op de zorgervaringen en behoeften voor ondersteuning. Denk bijvoorbeeld aan iemands positie binnen het gezin, de aan- of afwezigheid van sociale netwerken, en wat voor rol religie speelt.
Kijk dus naar de mens die tegenover je zit – dit klinkt misschien nogal als common sense, toch zie ik dat dit vaak vergeten wordt wanneer het gaat over mensen met een migratieachtergrond. Wanneer mantelzorgers met een migratieachtergrond niet om formele hulp vragen, of wanneer het contact stroef verloopt, wordt er al snel aan culturele factoren gedacht. Uit het onderzoek blijkt dat het allemaal wat complexer ligt: familierelaties, sociaaleconomische positie, persoonlijke achtergrond en levensgeschiedenis spelen een grotere rol. Zowel in de literatuur als in mijn gesprekken met zorgverleners stel ik vast dat hier nog te weinig aandacht voor is. Zorg- en hulpverleners lopen vaak vast in hun hulpverlening precies doordat ze te weinig kijken naar de persoon die voor hen zit."
Zijn de ervaringen en behoeften van mantelzorgers met een migratieachtergrond zoveel anders dan deze van mantelzorgers zonder migratieachtergrond?
"Ik heb de ervaringen van mantelzorgers met migratieachtergrond en uit de meerderheidsgroep niet met elkaar vergeleken. Maar uit voorgaand onderzoek weten we dat veel van de bevindingen van mijn onderzoek ook gelden voor mantelzorgers uit de meerderheidsgroep. Een voorbeeld: ook in de meerderheidsgroep wordt mantelzorg vaak als een vrouwentaak gezien en komt mantelzorg meestal bij één persoon in de familie terecht. En de inschakeling van formele hulp is ook bij families uit de meerderheidsgroep lang niet altijd evident.
Wat vaak wel anders is bij mantelzorgers met een migratieachtergrond: sociale ongelijkheden maken dat er meer obstakels zijn om een beroep te doen op formele zorg en ondersteuning. Daarnaast kunnen onbewuste vooroordelen over deze mantelzorgers en families met een migratieachtergrond ertoe leiden dat zij niet de juiste ondersteuning krijgen. Het gevolg is dat deze mantelzorgers langer en intensievere zorg geven, waardoor het risico op overbelasting bij hen hoger ligt."
Wat kan helpen om het delen en organiseren van de zorg in families met een migratieachtergrond te optimaliseren?
"Er zijn geen heel grote ingrepen nodig. Waar vooral nood aan is: zorg- en hulpverleners moeten zicht krijgen op de individuele ervaringen en persoonlijke situatie van mantelzorgers. Een intersectionele blik kan hier heel erg nuttig zijn: ga na hoe iemand is opgegroeid, welke kansen iemand wel of niet heeft gehad en welke positie iemand heeft in de familie. Al dit soort zaken zijn noodzakelijk om de ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers te kunnen begrijpen. Culturele aspecten kunnen een rol spelen, maar ga hier niet bij voorbaat van uit. De betekenis die gegeven wordt aan culturele aspecten kan trouwens verschillen van familie tot familie en van mantelzorger tot mantelzorger."
Welk advies wil je geven aan zorgprofessionals: wat kunnen zij doen om mantelzorgers met een migratieachtergrond goed te ondersteunen?
"In de eerste plaats: bouw een vertrouwensband op. Zonder vertrouwensband zullen mensen geen hulpvraag stellen. Ik zie dat er in de hulpverlening vaak een vorm van assertiviteit en mondigheid wordt verwacht van patiënten en mantelzorgers om hun hulpvraag te stellen, maar zo werkt het niet altijd.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat zorg- en hulpverleners bewust zijn van het eigen referentiekader. Zorg- en hulpverleners hebben hun professionele bagage en ze nemen ook zichzelf mee in het werk dat ze doen, en dit heeft invloed op het contact met mantelzorgers en families. Het is belangrijk dat hier constant op gereflecteerd wordt.
Bekijk iemand ook altijd als veel meer dan alleen de culturele groep waarmee die persoon zich identificeert: ga in gesprek en vorm je een beeld over de persoon. Kom er ook achter waarom iemand mantelzorg geeft, want de motivatie kan uiteenlopen en ook gelaagd zijn. Zo kan iemand mantelzorger zijn vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel, maar kan tegelijk een gevoel van trots meespelen. In één zin: ‘ga met een open en nieuwsgierige houding in gesprek’."